“Het werd een begrafenis zoals wij dat voor mama wilden”
Debby: “Pas drie dagen later is mijn moeder gevonden door de politie, die was gewaarschuwd door een vriendin. Het moment dat je het hoort, is een hel. Het leven daarna is een nog grotere hel. Je leven wordt geregeerd door onzekerheid over wat er is gebeurd. En de politie die nog geen informatie prijsgeeft.
Snel na de moord op mijn moeder kwam een casemanager van Slachtofferhulp Nederland bij ons, een geweldige vrouw, om de begrafenis van mijn moeder te regelen. Zij vertelde dat ze een uitkering voor ons – mijn broer, zussen en mij – ging aanvragen bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Daar hadden wij als nabestaanden recht op. Zelf hebben wij geen contact met het Schadefonds gehad, we waren ook totaal verdoofd door de situatie.
De casemanager heeft alle formulieren ingevuld, waarna het snel was geregeld. Ik weet nog wel dat wij superverbaasd waren over de hoogte van het bedrag. We kregen ieder € 5.000. Met dat geld hebben we voor mijn moeder een mooie uitvaart geregeld. Met heel veel bloemen, een mooie grafsteen in de vorm van een grote rozenkwarts en Indische hapjes. Het werd een begrafenis zoals wij dat voor mama graag wilden.
De dader is – na hoger beroep – veroordeeld tot 18 jaar cel. Wij zijn niet in hoger beroep gegaan, want elke straf is te laag. Als nabestaande heb je namelijk levenslang. Je gaat door, voor je gezin, je doet van alles om jezelf weer op de rit te krijgen, maar het is zo zwaar. Nu, zes jaar later, gaat het eindelijk beter met me. Ik heb door EMDR-therapie veel angsten rond de moord op mijn moeder verwerkt. Door veel te sporten, onder de mensen te blijven komen en vooral door te werken aan mijn eigen kinderdagcentrum heb ik het gered!
Met het geld van het Schadefonds heb ik ook een prachtig kookboek gemaakt voor de familie, waarin recepten van mijn moeder zijn gebundeld. Dit is een mooie, blijvende herinnering, waarvan wij veel steun en rust ervaren. Ik heb de (financiële) steun van het Schadefonds, achteraf, als heel prettig ervaren. Een blijk van erkenning voor het onrecht dat ons, maar vooral mama, is aangedaan.”